U merkt het in de winkel en aan de pomp: alles is de laatste jaren duurder geworden. Ook als gemeente hebben we te maken met fors stijgende kosten. Met name de kosten van wat we inkopen aan Jeugdzorg en Wmo zijn flink opgelopen de afgelopen jaren.
Ondanks deze stijgende kosten zijn onze gemeentelijke belastingen de afgelopen jaren maar beperkt gestegen. Sterker nog, de relatieve lastendruk – wat u als inwoner gemiddeld aan gemeentelijke heffingen betaalt – ligt in Neder-Betuwe inmiddels 10 procent lager ten opzichte van het landelijk gemiddelde van vijf jaar geleden. Dat is geen toeval, maar een bewuste keuze.
Als wethouder Financiën heb ik de afgelopen vijf jaar samen met mijn collega’s mogen werken aan een stabiel financieel beleid. Dat is geen eenvoudige klus. Waar u als particulier of ondernemer uw inkomsten zelf verdient, komt het grootste deel van het geld voor onze gemeente uit Den Haag. En daar verandert nog weleens wat.
Misschien heeft u wel gehoord van het zogenoemde “ravijnjaar” in 2026. Dat is het jaar waarin gemeenten flink minder geld zouden krijgen van het Rijk. Gelukkig heeft het kabinet besloten om die klap tijdelijk wat te verzachten, maar het probleem is hiermee nog niet blijvend opgelost. Het is alleen doorgeschoven naar 2028.
Ondertussen groeit Neder-Betuwe flink. Er komen nieuwe woningen, meer inwoners, meer verkeer, meer voorzieningen. En dat vraagt om investeringen. Denk aan de Rondweg in Opheusden, het Van Drielplein in Ochten, nieuwe scholen in Kesteren of het multifunctioneel centrum (MFC) in Dodewaard. Allemaal projecten die hard nodig zijn om onze groei op te vangen. Tegelijkertijd houden we steeds oog voor de portemonnee: hoe blijven deze plannen ook op lange termijn betaalbaar?
Doordat we de afgelopen jaren verstandig met geld zijn omgegaan en reserves hebben opgebouwd, kunnen we deze investeringen blijven doen zonder harde bezuinigingen. En dat is belangrijk, want een gemeente moet niet alleen vandaag, maar ook morgen goed kunnen functioneren.
Binnenkort bespreekt de gemeenteraad de eerste plannen voor de begroting van de komende vier jaar. Dat is extra bijzonder, want in maart 2026 zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. Het nieuwe bestuur dat dan aantreedt, erft in mijn ogen een financieel gezond vooruitzicht. Met ruimte voor nieuwe ideeën.
Tot slot hoop ik dat een nieuw kabinet gemeenten meer rust en duidelijkheid geeft. Financiële onzekerheid helpt niemand. En hoewel de gemeentefinanciën misschien niet zo spannend lijken, vormen ze wél de basis voor alles wat een gemeente doet – van wegen tot scholen, van bewegen tot zorg.
Marien Klein
Wethouder Financiën