In dit artikel treft u een document over de geschiedenis van Neder-Betuwe in een notendop.
In dit artikel treft u een document over de kastelen in Neder-Betuwe.
De gemeenten Overbetuwe, Lingewaard en Neder-Betuwe hebben gezamenlijk het inspiratieboek ‘Woerden, Veilige Oorden bij Hoogwater’ gemaakt. Met dit boek willen de drie gemeenten de aandacht vestigen op de karakteristieke kwaliteiten van woerden.
In de gemeente Neder-Betuwe liggen twee dwarsdijken. De Betuwelinie uit 1796 en de Spanjaardsdijk uit 1590.
In de gemeente Neder-Betuwe is eind 18e en begin 19e eeuw een verdedigingslinie aangelegd, vanaf de Rijn richting de Waal. Deze linie is gelegen op het smalste gedeelte van de gemeente, van Kesteren richting Ochten.
De eerste bewoners woonden op de oeverwallen. Dit zijn de wat hoger gelegen plaatsen aan de rivier waar zij huis en haard droog konden houden.
Aan de Kerkstraat in Hien is nog steeds het adellijk huis Den Esch te vinden. Het werd in de 17e eeuw gebouwd en is nog heel gaaf bewaard gebleven. Ook de bewoners van dit kasteeltje hadden zitting in de ridderschap van Nijmegen. Verder vinden we in Hien nog restanten van het adellijk huis de Vrijenburg en het huis Hienderoort ook wel ‘Den Heuvel’ genoemd.
Dodewaard is een beetje een vreemd verhaal met betrekking tot de dorpsgrenzen.
Verder achter de dijk op de Paardendreef stond op een heuvel het kasteel ‘Den Olden Hofstad’. Deze voormalige kasteelplaats is nog goed te herkennen als een forse verhoging in het landschap waarop de boerenwoning van de familie Wouters staat. Aan de achterzijde zijn nog restanten van de oude omgrachting aanwezig. Waarschijnlijk is Den Olden Hofstad het stamhuis van adellijke Van Dodewaards geweest.
Dodewaard, Hien en Wely waren ooit dorpen waar een behoorlijk aantal kastelen stonden. De meesten waren relatief eenvoudige adellijke huizen waarvan de bewoners zitting hadden in de ridderschap van Nijmegen en daardoor bestuurlijk wat ‘in de melk hadden te brokkelen’.
Omdat er slechts een tiental grafstenen van dit soort in ons land bekend zijn, is de steen naar het museum voor Oudheidkunde in Leiden overgebracht. Ter compensatie werd voor de Dodewaardse toren een replica gemaakt. Deze steen is nog steeds goed zichtbaar en de Latijnse tekst luid als volgt: “Marcus Traianus Gumattius, zoon van Gaiso, oudgediende van de ruiterafdeling der Afrikanen, heeft dit bij testament laten oprichten”.
Het oude dijkverloop is terplaatse nog helemaal terug te vinden in de verloop van de straten ‘Oude Dijk’ en in een deel van de ‘Lagekampseweg’. Met name de Oude Dijk ligt ook nog aanzienlijk hoger dan de rest van de buurschap. In de richting van Dodewaard is ter hoogte van de Melkdreef nog wat Romeins materiaal gevonden.
Op een rij liggen de kolk bij De Batterijen (1784), de Kolk bij de Zwarte Ruiter, de Grote Kolk, de Kolk bij De Otterpot (Van Soest), de Kolk van Ligtelein (1784) en de kolk van Augustinus (Boersekolk). Het achterland van deze kolken kenmerkt zich door zeer zandige afzettingen die nog goed zichtbaar zijn bij Het Zand en bij de Kolk van Augustinus.
Het lijkt er op dat in Ochten in die vroege periode niet veel woon- en vestigingsmogelijkheden zijn geweest. De slechte ondergrond wordt temeer geïllustreerd door de vele doorbraakkolken die door deze slechte ondergrond konden ontstaan bij talrijke dijkdoorbraken.
'De Delle' gelegen tussen de Parallelweg en de Tielsestraat is een oude ‘in een del’ gelegen rivierbedding. Aan de oevers hiervan vinden we bewoningssporen uit zowel de IJzertijd als de Romeinse tijd. Het verhaal gaat dat daar in het begin van de 20e eeuw ooit een Romeins anker zou zijn gevonden. Dit kan er dan op wijzen dat deze rivierarm in de Romeinse tijd gebruikt werd voor scheepvaart.
Tussen Opheusden en de plaats waar nu de McDonalds in Ochten staat, ligt een lange en relatief hoge strook grond. Dit is eveneens een oeverwal gevormd in de preshistorie aan de oever van een oer-rijn. Deze oer-rijn stroomde destijds vanuit de hoofdstroom in zuidwestelijke richting.
In de jaren zeventig kwam daar bij het graven van een sloot een fraaie stenen bijl tevoorschijn. Ook werden potscherven gevonden die getypeerd kunnen worden in de zogenaamde Vlaardingen-cultuur. Dit is een late periode uit de jonge steentijd ongeveer 2100 jaar voor het begin van de jaartelling. Het aardewerk kenmerkt zich met een reeks gaatjes net onder de rand van het vaatwerk.
In de buurt van het station Hemmen-Dodewaard werd bij de aanleg van de rijksweg A15 bij een officieel archeologisch onderzoek een nederzettingscomplex gevonden. Slechts potscherven, vuursteen afslagen en beenderen van geslachte beesten vertellen iets over deze vroegste bewoners van ons huidige leefgebied.
Op kleine schaal gingen de bewoners over tot ontginning. Ze kapten bomen en struikgewas en op kleine schaal kwam de akkerbouw en de veeteelt op gang. Dit tijdvak wordt de jonge steentijd genoemd.
Het landschap van de Betuwe is gevormd door de rivieren. Na de laatste ijstijd ongeveer tienduizend jaar geleden werden de toenmalige Rijn en Maas door de ontstane stuwwallen gedwongen in westelijke richting te stromen.
Volg ons